Meer Bach, meer kerk en hemel!
Die bassen achterin? Disciplineloze wezens, zegt Paul van Vlijmen met een ongelooflijk valse lach op zijn gezicht. Dat zijn mannen, vervolgt hij, die het liefst onderuitgezakt in hun stoel hangen. En maar hummen! Van Vlijmen, tenor (én directeur van het Spoorwegmuseum) durft te wedden dat die bassen vroeger, toen het nog kleine jochies waren, ook achterin de klas zaten te etteren. Hans Heytze, bas (én vader van Utrechts grootste dichter Ingmar), lacht vrolijk mee. Je ziet Heytze denken: ach, het is Van Vlijmen maar. Van Vlijmen en Heytze zijn leden van het Utrechtse smartlappenkoor Grachtensmart. Het koor - 18 sopranen, 7 mezzosopranen, 23 alten, 7 tenoren en 15 bassen - bereidt zich deze avond voor op een jubileumconcert, komende zaterdag in de Jacobikerk. En de sfeer zit er goed in, in het buurthuis aan de Oudegracht. Het is pauze. De 49 vrouwen en 21 mannen drinken een kop koffie en een borreltje. Een vrouwenborreltje (zoete rommel dus), want Karin, Ingrid, Sonja en Corry zijn weer een jaartje ouder geworden. Terwijl dirigent en muzikaal leider Menno Wolthers 'Lang zullen ze leven' op de piano speelt, zetten drie koorleden de polonaise in. Sopraan Ineke Jager doet niet mee. Pauze is pauze. Het is bovendien de laatste oefenavond, dus voor haar niet al te veel gekkigheid. Trouwens, een serieuze voorbereiding kan geen kwaad. Want smartlappen zijn serieus, aldus Jager. Sommige dan. Zoals dat liedje over  het ongeneeslijk zieke meisje en de herfst. De dokter had tegen haar broertje gezegd: ,,Jongen, als de blaadjes van de bomen vallen, is je zus er niet meer.'' Zo aandoenlijk, zegt Jager, want wat doet die jongen in de herfst? Juist, hij wil de gevallen blaadjes weer aan de bomen plakken. Hij wil zijn zus niet kwijt. Dat is nou liefde. Toen Jager dat liedje voor het eerst moest zingen, had ze grote moeite om haar tranen te bedwingen. Zover zal het deze avond niet komen. Er wordt vooral veel gelachen. Neem het liedje Mijn Gebed, dat vlak na de pauze wordt gezongen.

Ik had een rotdag, Heer, 't lukte niet best
'k Werd door collega's, Heer, ook nog gepest
't Komt door het orgel , Heer, door uw trompet
Ik kwam haast ongemerkt, tot een gebed.


Twee vrouwen, rechts achterin, zitten te kloten. Een van hen, quasi-serieuze blik, heft tijdens Mijn Gebed haar handen ten hemel, terwijl de buurvrouw haar een flinke por in de zij geeft. Beiden schieten in de lach. Zoiets werkt aanstekelijk voor de rest. De dirigent is echter nog niet zo tevreden. Hij wil meer Bach, meer kerk, meer hemel. Na drie keer zit de smartlap er goed in. Want zingen, dat kunnen ze! Moeder, ik kan je niet missen. Kijk me nog eenmaal aan. Vanavond gaan we naar de kermis in de stad. Liedjes met een lach en een traan. Ze komen zaterdag allemaal aan bod, tijdens het jubileumconcert. En omdat het feest is, krijgt Grachtensmart versterking van 180 mannen en vrouwen: vrienden en bekenden van koorleden die ook wel eens meewillen zingen. Oh ja, Ronnie Tober, de levende smartlappenlegende, komt ook.
Het wordt leuk zaterdag. Er zijn nog kaarten.