Pijn in 30.000 stappen
De organisatie kan het wel van de daken schreeuwen: de tiende editie van de Jaarbeurs Utrecht Marathon moet één groot feest worden. Voor het publiek, maar vooral ook voor de lopers. Met toeters, bellen en veel muziek langs het parkoers. Maar hoe leuk is het nou eigenlijk, een hele marathon lopen? Is het niet vooral pijn lijden en vragen om blessureleed? 

Niet per se, zegt sportarts en loopfanaat Leo Heere (61). ,,Het is een kwestie van een goede voorbereiding.’’ Heere - hij heeft jarenlang bij het Sport Medisch Centrum Papendal gewerkt, is officieel met pensioen, maar werkt parttime als clubarts bij Vitesse - praat uit ervaring: hij heeft 92 marathons achter zijn naam staan en heeft in al die jaren nog nooit een blessure opgelopen. ,,De trainingen geven het grootste risico op blessures. Soms willen mensen te veel en te snel iets bereiken. Voor veel mensen is het lopen van een marathon een eenmalige gebeurtenis: ze willen zo graag. Soms te graag. En dan is de neiging groot om pijntjes te negeren. Ze lopen de marathon uiteindelijk wel uit. Maar daarna komen de pijn en de vermoeidheid en kunnen ze twee of drie dagen niet eens traplopen.’’  

Natuurlijk doet het lopen van een marathon iets met je lijf, zegt Heere. ,,No pain, no gain. Bij elke pas die je maakt, zak je een beetje door de knieën,omvervolgens weer af te zetten. Je moet wel wennen aan het doorveren van de bovenbeenspieren en de knieën.’’ Het zijn namelijk behoorlijk veel passen die een loper maakt tijdens een marathon. Heere: ,,Ga maar uit van 700 passen per kilometer. En dat maal 42. Kom je toch uit op bijna 30.000 passen. Het komt er op neer dat je goed moet doseren tijdens de marathon.’’  

Alsof de 46-jarige Jos Elsendoorn uit De Meern naar de (deels) gepensioneerde sportarts heeft geluisterd. Want de Merenees loopt voor het eerst in zijn leven een marathon en heeft afgelopen jaar twee dingen geleerd: een goede voorbereiding en doseren zijn de sleutels voor succes. ,,Ik ben absoluut geen type dat hard van stapel loopt.’’ Toch heeft Elsendoorn zijn bovenbenen gevoeld tijdens zijn laatste, afsluitende duurloop. ,,Dat was enkele weken geleden, toen ik met mijn loopclubje 35 kilometer liep. Na 34 kilometer voelde ik mijn benen. Nee, het was niet hinderlijk, dus ik noem het geen pijn. Kortom, ik ben blessurevrij.’’ 

En wat is direct na afloop belangrijk? Rekken, zegt de Utrechtse topper Marcel Uppelschoten, die maandag voor de tiende keer meedoet aan de stadsmarathon. ,,Ik ben nogal stijf aangelegd. Mijn rug is niet zo goed. Als ik niet goed rek en strek, krijg ik last in hamstrings en kuiten.’’ ‘Uppel’ is slechts een keer niet als snelste Utrechter geëindigd. In 2008, toen hij niet goed at en kampte met een energietekort. ,,Dat was pijn lijden, wat dacht je. Geen fysieke pijn, maar mentale pijn. Je hoofd wil zo graag, maar je lichaam is op.’’ 

(AD Utrechts Nieuwsblad, 2010)